Onze-Lieve-Vrouwe-ter-Kapelle
(Kapellemarkt)
De Kapellekerk heeft een complexe (bouw)geschiedenis. De huidige kerk gaat in oorsprong terug tot een kapel die in 1134 door Godfried I (1095-1139), hertog van Brabant, gesticht werd buiten de eerste stadsomwalling en geschonken werd aan de abdij van het Heilig Graf te Kamerijk. Ten gevolge van de toename van de buurtbevolking (hoofdzakelijk ambachtslieden) werd de kerk uitgebreid met een romaans-gotische kruisbeuk (1195) en een vroeg-gotisch koor (1250). In 1210 wordt ze verheven tot zelfstandige parochiekerk, zeer tegen de zin van het kapittel van Sint-Goedele, bang als ze waren om hun inkomsten als hoofdkerk gedeeltelijk kwijt te spelen.
In 1405 wordt de kerk grotendeels vernield tijdens de enorme brand. De vernielde delen worden daarna langzaam iets groter weer opgebouwd met een driebeukig schip in Brabantse gotiek, en met een rudimentaire klokkentoren. Het bombardement van 1695 vernielt op zijn beurt een deel van de kerk. De kerk wordt gesloten in 1797 door de Fransen, maar ze wordt opnieuw opengesteld als parochiekerk in 1803.
Pieter Brueghel de Oude (†1569) en zijn vrouw Maria Coecke werden hier begraven. De Marollenwijk, de H. Bonifatius, Frans Anneessens, de Spaanse Madonna van Becerra, … het zijn even zovele namen die onlosmakelijk verbonden blijven met deze gotische kerk.